5 beginnersfouten in de moestuin

5 beginnersfouten in de moestuin

Wil je starten met een moestuin? Lees dan eerst even dit. Mijn 5 tips om veel gemaakte beginnersfouten te voorkomen. Want ook ik ben ooit begonnen. Door mijn studies agrarische land-en tuinbouw was ik misschien iets beter voorbereid, maar geloof me; ik ben ook ontelbaar veel keer tegen de spreekwoordelijke lamp gelopen. Moestuinieren doe je met vallen en opstaan. Leren, falen, opnieuw falen en weer leren. The circle of life, zeg maar. Toch wil ik je een paar tips geven, om de start net iets makkelijker te maken. Want het hoeft natuurlijk niet altijd fout te gaan.

  1. Begin klein: een torenhoog cliché, maar het is dan ook niet gelogen. Ik begrijp dat je vol goede moed wilt beginnen aan je nieuwe project, maar wees realistisch. Begin met een klein hoekje of een klein perceeltje. Bevalt het je? Mooi zo! Dan kun je uitbreiden. Neem niet te veel hooi op je vork en creëer eerst affiniteit met je planten. Een grote moestuin vergt ook meer tijd van je. Maak voor jezelf duidelijk of je dat al dan niet kunt waarmaken.
  2. Start eenvoudig: geef makkelijke groenten de voorkeur. Radijsjes, sla, boontjes, erwten en courgettes zijn ideale startersgroenten. De teelt van tomaten en aubergines – om maar een voorbeeld te geven – duurt langer en vergt iets meer van je tijd en zorgen. Leer eerst hoe je met planten om gaat, hoe ze groeien en wat ze precies nodig hebben. De rest gaat vanzelf.
  3. Geef de planten genoeg ruimte: Elke plant heeft een ideale plantafstand. Met andere woorden: de aangewezen afstand tussen elke plant – in de moestuin. Een courgette bereikt al gauw een diameter van één tot anderhalve meter. Je kunt dus maar beter genoeg plaats voorzien, als je een gezonde plant en overvloedige oogst wilt tenminste. Planten die te dicht op elkaar groeien zijn vatbaarder voor ziekten en schimmels en hinderen elkaar in hun ontwikkeling.
  4. Zaai niet te dicht op elkaar: zaaien is de start van je moestuin. Daar begint of eindigt het succes. Respecteer altijd de aangewezen zaaiafstanden. Informeer je vooraf goed en zaai pas wanneer je op de hoogte bent van de eisen die de plant stelt. Kropsla kan dicht op elkaar gezaaid worden, om later te verspenen, courgettes en pompoenen krijgen dan weer liefst een eigen potje waar ze apart kunnen groeien. Op de achterkant van het zaadzakje staat doorgaans alle info die je nodig hebt.
  5. Water en voeding is belangrijk: net zoals wij mensen voedsel en water nodig hebben om in leven te blijven, hebben ook planten nood aan vocht en eten. Zonder dat is leven nagenoeg onmogelijk. Courgettes en pompoenen, maar ook kooltjes en prei zijn gulzige planten, bol, knol-en wortelgewassen dan weer niet. Houd rekening met wat de plant nodig heeft en pas dan de groeiomgeving aan. Gulzige planten zul je gaandeweg extra meststoffen moeten geven, andere gewassen kunnen zonder. Maar opgepast: te veel meststoffen aan je planten geven is ook schadelijk. De wortels kunnen verbranden en de plant bij gevolg sterven. Idem met het geven van water. Te veel water kan de wortels doen rotten en schimmels in de hand werken.