In november is het niet ongebruikelijk dat een eerste nachtvorst zich aandient. De bladeren vallen van de bomen, de temperaturen zijn gedaald en de winter loert om de hoek. Tijd om het binnen gezellig te maken en de laatste tuinklusjes af te vinken. Dahlia's kunnen gerooid worden en ook onze tuinvogels kunnen wat hulp gebruiken.

Niet elke plant of boom kan nu zomaar gesnoeid worden in de tuin. Houd zeker rekening met de plant om zeker geen schade aan te richten.

• Als er geen bladeren meer hangen aan de takken, kunnen fruitbomen gesnoeid worden. 
• Heb je knotbomen, zoals een wilg of populier? Ook deze bomen mogen geknot en gesnoeid worden vanaf november. 
• Leibomen kunnen nu gesnoeid worden. 

Voor andere tuinplanten mag de snoeischaar gerust nog even blijven liggen. Sommige planten hebben een mooi wintersilhouet of lopen schade op door een te vroege snoei. 

• Waar men vroeger altijd een grote schoonmaak deed in de herfst, mogen vaste planten nu gerust blijven staan tot in het voorjaar. Heel wat planten hebben een wintersilhouet, waardoor ze een absolute meerwaarde zijn voor de tuin én de bewoners van de tuin. Insecten kunnen zich verschuilen en tuinvogels smullen van de zaaddozen.
• Hagen worden het liefst niet gesnoeid in de koudere maanden. Door vorst kan er immers schade optreden aan de takken.
• Sommige bomen, zoals walnootbomen, bloeden erg snel bij het snoeien. Omdat ze broodnodige sappen verliezen, kunnen de bomen verzwakken.

De koude wintermaanden zorgen ervoor dat tuinvogels af en toe moeite hebben met het vinden van voedsel en water. Voorzie dus een plekje waar de vogels ongestoord kunnen eten, zodat ze de broodnodige energie kunnen opslaan voor de wintermaanden. Zorg ook voor een plekje met schoon drinkwater. Houd zeker de temperaturen in de gaten, zodat het water niet kan bevriezen. Tuinvogels voederen heeft meerdere voordelen. Je helpt er de vogels een handje mee, maar je zorgt ook voor een goed evenwicht in de tuin. Zo kennen de vogels immers hun weg naar jouw tuin, waar ze in het voorjaar ook slakken en andere plaagdieren zullen eten. Op lange termijn werk je dus mee aan een ecologisch evenwicht in de tuin.

Dahlia's zijn echte herfstbloeiers, waardoor ze vaak nog een flink eind in november kunnen doorgaan. Is de eerste vorst echter gearriveerd, dan worden ze bruin en zijn ze klaar om opgegraven te worden. De grondsoort bepaalt of je de dahlia's effectief moet opgraven in de tuin. Heb je zandgrond? Dan kan je de dahlia's laten overwinteren in de tuin, maar enkel als je ze goed bedekt met een flinke laag mulch. Bij kleigrond raden we dat af, omdat het vocht in de bodem ook snel kan bevriezen en dus schade aan de knol kan toebrengen.

Als je de dahlia's wil rooien, knip je ze best zo'n 10 centimeter boven de grond af. Graaf de knollen voorzichtig op: je gebruikt hier het best een riek voor. Een spade kan meer schade aanrichten als je te dicht bij de knol wil graven.

Schud de aarde van de knol en laat ze enkele dagen omgekeerd drogen op een koele en droge plek. Een garage of tuinhuis - zelfs een kas - is hiervoor ideaal. Je hoeft de aarde niet volledig weg te spoelen, maar zorg wel dat alle plekjes van de knol goed kunnen drogen. Een borstel is een handig hulpmiddel om de aarde weg te borstelen zonder water te gebruiken, zo vermijd je eventuele vorming van rotte plekken tijdens het opslaan. 

Zorg dat elke knol een label krijgt met de correcte soortnaam. Zo kan je in het voorjaar perfect zien welke soorten je in de collectie hebt. Knollen bewaar je in een koele en vorstvrije ruimte. Zorg dat de ruimte goed geventileerd is om schimmelvorming en rot te vermijden. Je bewaart de knollen best door ze in krantenpapier te wikkelen en ze daarna in kratten of in een stevige kartonnen doos te bewaren. Zorg dat er in de doos gaten zitten, zo creëer je een goede luchtcirculatie.. Controleer af en toe de knollen op schimmelvorming of rotte plekken. Merk je helaas toch schade? Verwijder de knol dan meteen zodat er geen andere knollen besmet kunnen worden.