1. Niet te vroeg starten
Ik doe deze oproep elk jaar rond januari. Zaai alsjeblieft niet te vroeg. Hoe vroeger je start, hoe groter de kans op zwakke planten door gebrek aan zonlicht. Zaailingen die te weinig zonlicht hebben gezien groeien de hoogte in en zijn zeer kwetsbaar. Pepers, paprika’s en aubergines worden vanaf februari binnen gezaaid – omdat ze veel warmte nodig hebben om te kiemen en er doorgaans langer over doen om te groeien. Andere gewassen kunnen beter vanaf maart en april, soms mei, pas de grond in. Weet vooraf goed wat je precies zaait. Tomaten zaai je in maart en niet in mei, onder andere sperziebonen kunnen pas na de ijsheiligen de grond in – omdat ze vorstgevoelig zijn.
2. Gebruik zaaigrond en geen potgrond
Is zaaigrond niets meer dan een commercieel middel, wordt mij weleens gevraagd. Neen. Zaaigrond is luchtiger en bevat nauwelijks meststoffen die de jonge zaailingen kunnen verbranden. Het houdt goed water vast en heeft een aangename structuur – waardoor het verspenen later een stuk makkelijker gaat.

3. Check of de zaden nog kiemkrachtig zijn
Zaden die je pas hebt aangekocht kiemen nog wel een tijdje, iets oudere zaden krijgen het moeilijker. Controleer vooraf hoe oud de zaden zijn en of ze nog gebruikt kunnen worden. Zaai daarvoor gemiddeld 10 zaden per soort in een bakje – of leg de zaden op een vel vochtig keukenpapier. Als er meer dan 5 zaden kiemen kun je de kans nog wel wagen, al wat minder is geeft minder goede resultaten als je ze uiteindelijk gaat zaaien in de moestuin.
4. Licht-en donkerkiemers
Een groot deel van de gewassen in je moestuin zijn donkerkiemers. Dat betekent dat de zaden bedekt moeten worden met een laagje grond om goed te kunnen kiemen. Een ander deel zijn lichtkiemers. Zaden die dus zonlicht nodig hebben om te kunnen kiemen. Sla is een lichtkiemer, waarvan de zaden oppervlakkig over het grondoppervlak moeten worden gezaaid. Een handig trucje: hoe groter de zaden, hoe dieper je ze in de grond stopt. Hoe kleiner de zaden, hoe oppervlakkiger ze gezaaid zullen moeten worden.
5. Een plantenspuit of verstuiver
Elke tuinier zou in het bezit moeten zijn van een goede plantenspuit. Zaden die je pas hebt gezaaid in potjes of bakjes begiet je namelijk niet met een gieter, wel met een verstuiver. Zo verstuif je het water op een rustige manier en zorg je ervoor dat de zaden niet uitspoelen. Buiten, in de vollegrond, geef je water met een gieter met een fijne broeskop.